Ik ben geboren op 13 november 1954,” begint Atike. “In Göçer, een klein dorpje in Karaman. “Op 22 september 1973 trouwde ik met Hasan Yüksel, en een maand later vertrokken we samen naar België.”
De overgang was zwaar. “Alles was anders: de taal, het eten, het weer… het voelde alsof ik op een andere planeet was.” Gelukkig konden ze rekenen op hulp van dorpsgenoten die al eerder waren gekomen. “Zij hielpen ons op weg. Zo leerden we overleven.”
De eerste jaren woonden ze in mijnwerkerswoningen. “Geen badkamer, geen toilet. We wasten ons in een plastic teil en kookten op een klein vuurtje.” Nu woont ze in een comfortabel huis. “Als ik daaraan terugdenk, ben ik dankbaar. We hebben veel opgebouwd.”
In het begin durfde Atike nauwelijks de deur uit als haar man werkte. “Boodschappen deden we samen. Pas later durfde ik meer, vooral dankzij de kinderen. Zij leerden de taal sneller dan wij. Ze werden onze tolken.”
Soms liep dat mis. “Onze Belgische buurvrouw vertelde dat haar man was overleden. Ik begreep haar niet en zei alleen maar: ‘Ja ja, goed goed.’ Mijn dochter zei later: ‘Mama, dat kun je zo niet zeggen.’ Ik schaamde me kapot.”
Atike werkte ook kort: in een conservenfabriek en later in de tuinbouw. “Zwaar werk, maar we deden wat we konden.” Het moeilijkste vond ze het gemis. “Mijn moeder stierf toen ik twee was, mijn vader zeventien jaar geleden. En als je dan in het ziekenhuis niks kunt zeggen... dat brak me soms.”
Toch kijkt ze met warmte terug. “Hasan was altijd goed voor me. Een trouwe man, een goede vader. Samen hebben we onze kinderen goed opgevoed. Ze spreken hun moedertaal, kennen hun geloof, en hebben hier hun leven opgebouwd.” Ze denkt met plezier terug aan haar eerste buurvrouw. “Maria Ze was als een zus. Nu hebben we alleen nog een dierenarts die ons begroet.”
Ook het weer was wennen. “Zoveel regen! We verlangden naar de zon. Maar nu zijn we eraan gewend. En het lijkt zelfs wat beter te worden.”
Als ze over de toekomst nadenkt, is ze duidelijk. “Op een dag komt het moment dat ik moet gaan. En als het zover is... dan wil ik begraven worden in mijn geboortedorp. Daar liggen mijn wortels. Daar hoor ik thuis.”
Ben 13 Kasım 1954’te Karaman’ın Göçer köyünde doğdum. 22 Eylül 1973’te Hasan Yüksel ile evlendim, bir ay sonra birlikte Belçika’ya geldik. İlk yıllarda bazı zorluklar yaşadım ama bizden önce gelen komşuların yardımıyla birçok şeyi öğrendik.
O yıllarda maden evlerinde kalıyorduk; banyo, tuvalet yoktu. Plastik leğende banyo yapardık, düzgün bir mutfak da yoktu. Şimdi lüks bir evde oturuyorum ve geçmişi düşündükçe bugünkü halimize şükrediyorum.
Başlarda eşim işe giderken dışarı çıkmaya korkuyordum. Alışverişe hep birlikte giderdik. Zamanla alıştım, çocuklarım büyüyüp tercümanlık yapmaya başladılar.
Bir gün Belçikalı komşum kocasının vefatından bahsetti ama ben ne dediğini anlamadığım için “Ja ja, goed goed” deyince kızım beni uyardı. Çok mahcup olmuştum.
Kısa süreli işler yaptım; 6 ay konserve fabrikasında, sonra eşimle birlikte mevsimlik bahçe işlerinde çalıştık. En çok yakınlarımıza olan özlem zor geliyordu. Hastanede dil bilmemek de büyük sıkıntıydı.
İki yaşındayken annemi, 17 yıl önce de babamı kaybettim. Eşimle mutluyum, bize hep iyi davrandı, çocuklarına sadık bir baba oldu. Çocuklarımı iyi yetiştirdiğimizi düşünüyorum; anadillerini ve dinlerini öğrendiler, burada okuyup meslek sahibi oldular.
İlk taşındığımız sokakta İtalyan Maria ile güzel bir komşuluğumuz vardı. Şimdi ise komşuluk yapabileceğimiz kimse yok, sadece selamlaştığımız bir veteriner var.
Belçika’ya ilk geldiğimde hava şartları beni çok zorladı. Sürekli yağmur yağardı, güneşe hasret kalırdık. Şimdi hem iklime alıştık hem de hava biraz değişti.
Bir gün hak vaki olursa memleketimde toprağa verilmek isterim.