"Jongeren zijn jongeren, of ze nu van autochtone of allochtone afkomst zijn."
Roger Meynckens kijkt terug op zijn lange carrière als leerkracht met een warme glimlach, maar hij is zich ook bewust van de uitdagingen van deze tijd. Als gepensioneerd docent van het Vrij Technisch Instituut in Beringen – tegenwoordig Spectrum College – is hij een man met een schat aan ervaring, en in dit interview deelt hij zijn inzichten over de evolutie van het onderwijs en de integratie van verschillende culturen.
“Ik was een beetje verwonderd toen ik uitgenodigd werd voor een interview hier,” vertelt hij. Hij geeft aan dat zijn interesse in de integratie van mensen uit verschillende culturen altijd al een drijvende kracht is geweest. "Ik wil graag mijn steentje bijdragen aan de integratie van ons dorp, dat ik zeer dierbaar ben."
Meynckens begon zijn carrière in 1968 als technieker bij Philips in Hasselt, maar al snel vond hij zijn roeping als leerkracht. “Ik heb met veel plezier lesgegeven, en dat heb ik ongeveer 40 jaar gedaan. Ik ben begonnen als technische leerkracht en gaf zowel beroepspraktijk als technische vakken.” Dit werk beviel hem goed, vooral het coachen van de jongeren in hun laatste jaren van school. “Ik had het geluk om het 5de en 6de leerjaar te coachen. Dit waren de jongeren die geleidelijk aan afstudeerden en hun eigen weg en toekomst moesten vinden. Dat vond ik enorm leuk. Ik kende de leerlingen van binnen en van buiten.”
Wat hem vaak verwonderde, was de hartelijkheid die veel van zijn vroegere leerlingen uitstraalden wanneer ze hem tegenkwamen, zelfs als ze details van lessen herinnerden die hij zelf al vergeten was. “Het doet me nog steeds veel plezier als ik een van die mannen tegenkom. Wat me verwondert, is de hartelijkheid die ze uitstralen, en het feit dat ze bepaalde details, die ik zelf inmiddels volledig vergeten was, nog herinneren van de lessen.”
Wat zijn tijd als leerkracht nog bijzonderder maakte, was de groeiende diversiteit in de klaslokalen. Van de Italiaanse leerlingen in de vroege jaren '70, tot de komst van Marokkaanse en Turkse jongeren in de latere jaren, hij zag hoe culturen zich vermengden. “In 1968 stapte ik in het onderwijs, toen bestonden de klassen voornamelijk uit autochtone leerlingen. Later kwamen er andere culturen bij: Marokkanen, Turken, en vooral de Turkse gemeenschap die in Beringen heel groot is.”
Het was voor Meynckens duidelijk dat jongeren, ongeacht hun afkomst, allemaal dezelfde uitdagingen van de puberteit doormaakten. “Jongeren zijn jongeren, of ze nu van autochtone of allochtone afkomst zijn. Ze hebben allemaal hun eigen achtergrond en doorgaan dezelfde puberteit. Ik heb dat eigenlijk goed kunnen begrijpen.” Toch merkt hij op dat de concentratie van allochtone leerlingen soms spanningen veroorzaakte. "Wij merkten dat wanneer er meer dan twintig of dertig procent allochtone leerlingen in een klas zaten, zij vaak hun eigen wereldje gingen creëren en ook hun eigen taal gingen spreken, hun thuistaal.”
Tegelijkertijd voelde hij geen groot probleem met deze diversiteit, zolang er maar genoeg nadruk werd gelegd op het belang van de Nederlandse taal. “Je moest soms ingrijpen en hen wijzen op het belang van goed Nederlands spreken in de klas. Niet alleen omdat ze anders misschien geklaagd zouden hebben, maar vooral omdat het essentieel was voor hun toekomst.”
Naast zijn werk als leraar, waardeerde hij ook de persoonlijke gesprekken die vaak ontstonden tijdens bijvoorbeeld tekenlessen. Hij vertelt over een leerling die hem vertelde over zijn zoektocht naar een meisje, en hoe dit uiteindelijk leidde tot het bijwonen van de bruiloft van diezelfde jongen. “Wat ik ook nog herinner is dat ik naar zijn bruiloft mocht gaan. Het meisje was van Duitse afkomst. Ze hadden eerst het bruiloft in Duitsland gevierd en dan hier in het ontmoetingscentrum in Heusden.”
Wat me vooral bijblijft, is zijn diepe zorg over de integratie van verschillende gemeenschappen in de hedendaagse samenleving. Hij ziet dat de huidige generatie jongeren het gemakkelijker heeft op sommige vlakken, maar dat de mix van culturen steeds complexer wordt. “In het begin dacht ik: 'Dit gaat wel, zoals het bij de Italianen ook was.' Het ging goed, iedereen groeide samen op. Maar nu zie ik dat het moeilijker wordt om de verschillende gemeenschappen – zowel autochtonen als allochtonen – echt in elkaar te laten vloeien.”
Meynckens stelt dat de integratie misschien nog wel een aantal generaties zal duren, maar dat er wel vooruitgang moet worden geboekt in de manier waarop we met elkaar omgaan. “Wij kunnen alleen, zoals we dat met een groot woord noemen, in vreedzame co-existentie samenleven. Goed samenleven. Op termijn zal dit meer in balans komen, en zullen mensen van Turkse afkomst zich mengen en integreren met Nederlandstaligen.”
Zijn zorgen reiken verder dan de integratie. Hij is van mening dat er te weinig aandacht is voor de vrijheid van jongeren in de samenleving. “Men maakt maar wetten, men maakt maar regeltjes, maar daar moet ook als jongeren een zekere vrijheid zijn om u gezellig en goed te voelen. Met regeltjes alleen gaat dat niet.” Hij vergelijkt de huidige situatie met de eenvoud van vroeger, toen jongeren gemakkelijker hun plek vonden in de gemeenschap. “Wij leefden korter bij het dorp, daardoor kenden we elkaar. Nu is alles groter en commerciëler. Dat is een zorg die ik heb, het wordt allemaal zo groot.”
De overheid, volgens hem, moet meer doen om jongeren een plaats te geven en ruimte te bieden om zichzelf te ontwikkelen zonder zich te verliezen in regels en verwachtingen. “Er zouden meer pluralistische jeugdhuizen moeten zijn, dicht bij huis, waar jongeren zichzelf kunnen zijn.”
Als het gaat om het onderwijs, maakt hij zich ook zorgen over de taalvaardigheid van allochtone jongeren, vooral in het Nederlands. "Als iemand buiten de schoolpoort zijn thuistaal spreekt en altijd naar tv kijkt in die taal, dan kan dat een nadeel zijn voor volledige taalintegratie." Hij herinnert zich de woorden van een rector die zei dat het vaak de taal is die jongeren in de weg staat om succesvol te zijn in hun studies. "De meeste jongeren worden gezakt op hun Nederlands. Als je de vraagstelling niet goed begrijpt, kun je ook geen goed antwoord geven."
In alles wat hij zegt, komt een diep respect voor de jongeren en hun toekomst naar voren, maar ook een duidelijke overtuiging dat er nog veel werk te doen is om een samenleving te creëren die écht met elkaar samenleeft.