Mustafa Akyıl - Beringen
Van het Turkse platteland naar het mijnwerkersleven in België
Mustafa Akyıl werd geboren op 20 maart 1940 in het Turkse dorp Karaşıh, gelegen in het district Felahiye, provincie Kayseri. Zijn jeugd bracht hij door als boer, en na het afronden van de basisschool hielp hij zijn familie met het werk op het land. “Mijn familie was boeren, en ik bracht mijn jeugd door op het platteland,” vertelt Mustafa. De grote verandering in zijn leven begon echter toen hij de verhalen hoorde van mensen die naar Europa vertrokken om daar werk te zoeken.
“Toen ik zag dat anderen naar België gingen, raakte ik ook enthousiast om te gaan,” zegt Mustafa. De situatie in zijn dorp was vaak moeilijk. “In het dorp kan een klein probleem snel uit de hand lopen,” herinnert hij zich. In 1964 kwam een man, Şamil Güve, naar hun dorp. Hij had een hoed en een stropdas, iets wat Mustafa zelfs zijn leraar op school nog niet had zien dragen. Şamil was op zoek naar mensen die naar het buitenland konden gaan. Mustafa en zijn dorpsgenoten schreven zich meteen in voor het avontuur.
Echter, de reis naar Europa was niet eenvoudig. Mustafa reisde meerdere keren naar Istanbul om het benodigde paspoort te regelen. “Ik ging twee keer van het dorp naar Istanbul en bleef daar in een hotel om het verder te regelen,” vertelt hij. Na veel gedoe en financiële investeringen was het dan eindelijk zover. “Drie bussen vertrokken vanuit Kayseri naar Istanbul, gevuld met jonge mensen uit mijn dorp en omliggende dorpen,” zegt Mustafa. De reis bracht hen uiteindelijk naar Europa, maar het avontuur was verre van eenvoudig.
Bij de douane in Charleroi werden ze tegengehouden. “We werden daar een tijdje vastgehouden, en een deel van de mensen uit de bus ontsnapte,” vertelt Mustafa. Veel van de jonge mensen waren in schulden gegaan, in de hoop werk te vinden in Europa. “Voor hen zou terugkeren naar Turkije betekenen dat hun toekomst voorbij was,” voegt hij eraan toe. Na wat omzwervingen in Europa, waaronder een week in Milaan en enkele dagen in Thessaloniki, keerden ze uiteindelijk terug naar Turkije.
Maar Mustafa gaf niet op. “Twintig dagen later hoorden we dat degenen die ontsnapten werk hadden gevonden. Ik besloot opnieuw te proberen,” vertelt hij. Hij ging terug naar Istanbul met vier dorpsgenoten en begon de reis opnieuw. Deze keer was het succesvoller. “We kregen hulp van een Duitse man, reisden naar Keulen en kwamen in Liège aan,” herinnert hij zich. Mustafa en zijn vrienden huurden een taxi naar Zolder, waar zijn familie al woonde.
De reis naar de mijnen in België begon voor Mustafa in Mons, waar hij vier jaar werkte. “Ik werkte daar in de mijnen, maar na verloop van tijd werd de mijn daar gesloten en werd ik naar de mijnen in Limburg gestuurd,” zegt hij. In Winterslag vond hij werk, maar werd ontslagen door onregelmatige aanwezigheid. “Toen ging ik naar de mijn van Zolder, waar ik opnieuw werk vond,” vertelt Mustafa. Helaas kreeg hij later gezondheidsproblemen en onderging een zware maagoperatie. “Ik bleef enige tijd in de ziekteverzekering, maar daarna werd ik niet opnieuw aangenomen,” vertelt hij.
In 1974 verhuisde Mustafa naar Beringen, waar hij weer in de mijnen ging werken. "Sindsdien woon ik in Beringen," zegt hij. De situatie veranderde toen zijn kinderen groter werden. “We verkochten de bezittingen op het land en kwamen naar België,” zegt Mustafa. “Mijn schoonfamilie en familie in Turkije zeiden dat het belangrijk was dat ik bij mijn kinderen was, nu ze volwassen werden.”
Mustafa kijkt met tevredenheid terug op de beslissing om naar België te komen. “Als ik in ons dorp was gebleven, zou het moeilijk zijn geweest voor zowel mij als mijn kinderen,” zegt hij. “Men zegt altijd: 'Je moet niet in de plaats waar je geboren bent wonen, maar daar waar je je levensonderhoud kunt verdienen.' We hebben het leven van onze kinderen gered door hier te komen.”
Toch mist Mustafa zijn thuisland, Turkije. “We missen ons thuisland, maar we hebben ons hier ook thuis gevoeld,” zegt hij met een glimlach. In het begin dacht hij nog wel eens terug naar zijn geboorteland. “Er was een tijd dat ik zei: 'Als ik op vrijdag met pensioen ga, ga ik op maandag terug naar Turkije.' Maar het is nooit gebeurd,” zegt Mustafa. Zijn kinderen zijn hier opgegroeid en het gezin heeft zich hier goed gevestigd.
“We hebben ons lot geaccepteerd,” zegt Mustafa met een kalme stem. “Op dit moment kunnen we niet veel meer doen. Al onze behoeften worden hier vervuld. Voor nu kunnen we goed voor onszelf zorgen, we zijn niet afhankelijk van iemand anders.” Het gezin heeft in België een nieuw leven opgebouwd, en ook zijn kleinkinderen hebben zich goed geïntegreerd. “We denken nu veel aan de toekomst van onze kleinkinderen,” zegt Mustafa.
Het leven heeft Mustafa en zijn familie een ander pad gebracht dan ze zich ooit hadden voorgesteld. “We kwamen als een gezin, maar nu zijn we een groot gezin,” vertelt hij trots. Ondanks de veranderingen en het verlies van het oude thuis, heeft hij vrede gevonden met de keuzes die zijn gemaakt. "We bidden tot God, en hopen dat Hij ons niet in de steek laat," zegt hij. Het leven in België heeft hen mogelijkheden geboden die ze thuis nooit hadden kunnen krijgen, maar de herinnering aan hun roots zal altijd bij hen blijven.
Ben 20 Mart 1940 yılında Kayseri İli Felahiye İlçesi Karaşıh köyünde doğdum. Benim ailem çiftçiydi. Bende çocukluğum köyde geçti. İlk Okulu bitirdikten sonra, aileme yardım etmek üzere köyde her türlü işe yardımcı oluyordum. Bağ, bahçe ziraat işleri ile uğraşıyorduk. Askerliği 4 ayı acemilik dönemi Burdur'da geçti. Sonra Ankara Mamak'ta usta askerliğimi yaptım.
Belçika'ya gidenleri görünce heves ederek geldim. Köy yerinde ufak bir mevzu çıkar sonra büyür. 1964 yılında köyümüze bir misafir uğradı. Fötr şapka ve kravatı vardı. Böyle bir şey benim ilkokul öğretmenlerimde bile yoktu. Kendisi yurtdışına turist götürecek miş, adam arıyormuş. Biz hemen birkaç arkadaş listeye yazıldık. Adı Şamil Güve diye biriydi.
İşin peşine düştük ama öyle kolay olmadı. İki defa köyden İstanbul'a gidip geldim. Köyden oluşturduğu muz bir gurup ile gidip geliyorduk. İstanbul'da ise bir otelde kalıp işimizi takip ediyorduk. Pasaportu nasıl aldık, ne kadar para verdik tam hatırlamıyorum. Ama bir şekilde işi yola koyduk ve düştük yola.
Kayseri'den 3 otobüs yola İstanbul'a doğru çıktık. Otobüsler benim köyüm Karaşıh ve civar köylerden gençlerle doluydu. Avrupa'da nerelerden geçtik, nasıl geldik bilemiyorum. Ancak Charleroi'ya yakın bir yere geldiğimizi söylediler. Bizi orada gümrükte durdurdular. Orada bizi alıkoydular ve bir müddet bekledik. O esnada otobüste olanların bir kısmı kaçtılar.
Bu yolculuğa çıkanlar hep Avrupa sevdası ile borçlanmış insanlardı. Türkiye'ye geri dönüşleri hepten bitmek anlamına geliyordu. Milano'da bir hafta kaldık. Selanik'te 3 gün kaldıktan sonra Türkiye'ye geldik. Aradan 20 gün geçmişti, duyduk ki, o kaçanlar iş bulup çalışmaya başlamışlar. Tekrar aynı pasaport ile gitmek istedim. Babama 'ben Avrupa'ya geri gideceğim' dedim. Sen bilirsin dedi. Köyümüzden ben, Ali Höyük, Arif Aksu, Bahattin Aksu 4 kişi ailemiz ile vedalaşarak İstanbul'a gittik. Sonra Sirkeci'den trene bindik ver elini Avrupa.
Bize bir Alman yardımcı oldu. Köln şehrine kadar trenle geldik. Oradan Liege şehrine geldik. Oradan bir taxi tuttuk ve Zolder'de bulunan akrabalarımın yanına geldim. Sonra Mons'a gittim. Orada maden Ocağında işe başladım. Mons'ta 4 yıl çalıştım. Sonra maden ocağı kapanma kararı aldı ve bizi Limburg Bölgesindeki madenlere gönderdiler. Beni Winterslag madenine verdiler. Orada 4 yıl çalıştım. Orada devamsızlıktan çıkış verdiler bana. Oradan Zolder Maden Ocağına geldim iş müracaatında bulundum ve işe alındım. Orada bir süre çalıştım ama sonra hastalandım. Ciddi bir mide ameliyatı geçirdim. Bir süre sigortada kaldım. Sonra beni bir daha işe almadılar. Ardından 1974 yılında Beringen'e geldim. Burada maden ocağında çalışmaya başladım. O günden bugüne Beringen'de yaşadım.
Beringen Maden Ocağında çalıştığım dönemde eşimi Belçika'ya getirdim. Aradan yıllar geçti, para kazanıp dönemedik. Çocuklar büyüdü. Artık bir karar vermek zamanı gelmişti. Türkiye'de kayınlarım akrabalarım, artık çocukların büyüdüğünü, benim onların başında olmam gerektiğini söylediler. Köydeki malı, davarı, düzeni dağıttık buraya geldik.
Ben, 1958 yılında evlenmiştim. Evlendiğimde nüfus kağıdında küçük gözüktüğüm için resmi evlilik kaydı yapamamıştım. Askerlik yaptığım dönemde 2 çocuğum vardı.
Belçika'ya gelmiş olmaktan elbette memnunum. Yoksa köyümüzde kalsaydım hem ben hem çocuklarım için zor olacaktı. İnsan doğduğu yerde değil doyduğu yede olur. Çoluk çocuğun hayatını kurtarmış olduk.
Buraya gelsek de anavatanı özlüyoruz. Anavatana gidiyoruz, sonra burayı özlüyoruz.
Ben bir zamanlar Cuma günü emekli olsam Pazartesi günü Türkiye'ye giderim demiştim. Daha da gideceğim. Olmadı bir türlü. Çoluk çocuk burada. Bir düzenimiz var. Artık kendi başıma değilim.
Sonra burada arsa aldık ev yaptık buraya iyice yerleştik. Artık hiç geri gidemeyiz, iyice buraya yerleştik. Bir aile geldik on aile olduk.
Artık torunların geleceğini de çok düşünüyorum. Torunlar da buraya iyice yerleşti. Ağırlığı buraya verdik. Aklıma bazen ya burada bir gün gelir işler tersine döner diye de düşünceler geliyor.
Kaderimize razıyız artık. Şimdilik yapacak fazla bir şeyimiz de yok. Bizim burada her türlü ihtiyaçlarımız karşılanıyor. Şimdilik elimiz ayağımız tutuyor. Kimseye muhtaç değiliz.
Yüce Allah'a dua ediyoruz. Allah bizi ele avuca düşürmesin.