Sabis Yıldırım werd geboren op 1 januari 1951 in Emirdağ, een klein stadje in Turkije. Hij groeide op in een tijd waarin steeds meer Emirdağlı naar België trokken, vooral naar Brussel, op zoek naar een beter leven. Vanaf 1966 begon deze migratiestroom en al snel werden er talloze verhalen verteld over mensen die hun geluk zochten in het buitenland. Sommigen slaagden, anderen keerden met lege handen terug. Sabis was toen nog een jongen, maar hij zag en hoorde alles.
Op een dag sprak zijn vader hem streng toe.
"Sabis, jij gaat naar het buitenland."
De jongen keek hem verbaasd aan. Hij had nog nooit verder gereisd dan de omliggende dorpen.
"Regel je paspoort," voegde zijn vader eraan toe. Er viel niet te onderhandelen.
Niet veel later werd Sabis op de bus gezet, zijn toekomst tegemoet. De reis begon zonder grote problemen. Hij en de andere reizigers bereikten Oostenrijk, maar daar werden ze tegengehouden en teruggestuurd. Er zat niets anders op dan een nieuwe route te zoeken. Via Italië reisden ze verder. In Milaan werd een hotel geboekt, waar hun gids hen in groepjes van tien door de douane loodste. Daarna gingen ze per trein naar Parijs en uiteindelijk, per taxi, naar Brussel.
Maar Sabis had pech. Hij zat in de laatste groep en door vertraging was het te laat om de reis voort te zetten. Het geld was op en de hoteleigenaar zag geen reden om hen nog langer onderdak te bieden. Midden in de nacht werden ze op straat gezet. Zonder geld, zonder eten, zonder een plek om naartoe te gaan, bracht Sabis zijn eerste nacht in West-Europa buiten door.
Toen hun begeleiders hen uiteindelijk vonden, voelde het als een redding. In Parijs kreeg hij een stuk brood. Nog nooit had iets zo lekker gesmaakt, dacht hij terwijl hij hongerig at. Uiteindelijk bereikten ze Brussel, waar hij een nacht in een hotel doorbracht. Maar de volgende ochtend stond hij er alleen voor. Hij had geen geld, geen onderdak, geen plan. Het enige dat hij had, was het adres van een vriend van zijn vader.
Hij vond de man, die hem twee nachten liet blijven. Maar daarna moest hij zijn eigen weg vinden. In die tijd was België nog onbekend voor hem. Overal zag hij frietkramen. Hij keek verbaasd toe hoe mensen friet met mayonaise aten en vroeg zich af hoe zoiets kon smaken.
Omdat hij pas 15 jaar oud was, trok hij naar Antwerpen, waar een verre neef van zijn vader woonde. Het huis waarin hij terechtkwam, was overvol. Een slimme zakenman had het voor 1200 frank gehuurd en verhuurde het per bed aan arbeiders voor 400 frank per persoon. Het was een harde realiteit, maar Sabis had geen keus.
In die tijd waren er bemiddelaars die illegale arbeiders zoals hij tegen betaling aan werk hielpen. Na enige tijd vond zo’n tussenpersoon een baan voor hem. Maar zijn eerste werkervaring verliep moeizaam. Zijn chef vond zijn werk niet goed en ontsloeg hem al snel.
Alsof dat nog niet genoeg was, viel de politie op een nacht het logement binnen. Iedereen werd op een bus gezet en meegenomen. De reden? Er waren valse paspoorten in omloop en sommige arbeiders hadden geen geld meer. Ze werden naar een grote ruimte gebracht, als een klaslokaal, waar ze een voor een werden ondervraagd.
Een oudere man uit Emirdağ had als enige geld: 10.000 frank. Hij bedacht een slimme truc. Telkens wanneer iemand ondervraagd werd, gaf hij het geld even aan die persoon, zodat iedereen kon laten zien dat hij nog middelen had.
Toen Sabis aan de beurt was, keek de agent hem onderzoekend aan.
"Je bent nog zo jong," zei hij. "Beloof me dat je de waarheid vertelt, en ik laat je gaan."
Sabis knikte en beloofde het. En zo ontsnapte hij aan uitzetting.
Hij leerde zijn eerste Franse woorden: "Travail, pas travail?" – "Werk? Geen werk?"
Op een dag stapte hij een werkplaats binnen om de weg te vragen.
"Zoek je werk?" vroeg de man achter de balie.
"Ja," antwoordde Sabis.
"Kom morgen terug, dan zoeken we iets voor je."
De volgende dag had de man een lijst met banen voor hem. Sabis had echter geen ervaring of opleiding, dus veel opties vielen af. Uiteindelijk werd hij naar een fabriek gestuurd die behang produceerde. Hij keek om zich heen en dacht: "Dit kan ik wel."
De Belg die hem had geholpen, behandelde hem als zijn eigen zoon. Hij bracht hem naar zijn werk en begeleidde hem. Dankzij deze man hoorde Sabis over de werkvergunning, de "permis de travail." Zonder dit document kon hij in de toekomst niet blijven werken.
"Baba," zei hij tegen de Belg die hem onder zijn hoede had genomen, "kun je een brief voor mij schrijven, zodat ik een werkvergunning krijg?"
Zijn werkgever vroeg welk document hij nodig had. Sabis kende de taal nauwelijks, maar met gebroken Frans legde hij uit:
"Sabis Yıldırım travail ici. Sabis bon travail. Papier?"
De man begreep hem en gaf hem het bewijs dat hij nodig had. Daarmee werd hij officieel een werknemer in België.
In die tijd viel Sabis iets op: alle ambtenaren, postbodes en taxichauffeurs droegen uniformen. Voor veel Emirdağlı, die nooit een stad hadden gezien, zagen ze eruit als politieagenten. Illegale arbeiders sloegen direct op de vlucht als ze hen zagen.
Maar Sabis had geluk. De Belgen behandelden hem goed. Eén Belg had hem zelfs als een zoon opgenomen. Ze hielpen hem met werk, eten en zelfs onderdak. In die tijd, als je iemand om een adres vroeg, bracht hij je gewoon met zijn auto naar je bestemming. Tegenwoordig, zo merkte Sabis, zijn mensen veranderd.
Jaren gingen voorbij. Van 1966 tot nu. Sabis trouwde, kreeg kinderen, en werd uiteindelijk grootvader. Terwijl hij terugblikt op zijn reis, heeft hij nog maar één wens: gezondheid en geluk voor de toekomst.
Ben 1 Ocak 1951 Emirdağ doğumluyum. 1966 yılından itibaren Emirdağlılar Belçika'nın Brüksel şehrine göç etmeye başladılar. Ben o zamanlar çocuk sayılırdım. Buraya gelip işçi olanlar oldu, başarılı olamayıp geri dönenler oldu. Bunları hep gördük izledik. O dönemlerde sohbetlerde sadece bu hikayeler konuşulurdu.
Babam bir gün ben Sabis'in yurtdışına göndereceğim dedi. Ban git pasaportunu çıkart dedi. Her şeyi hazırladığımda beni otobüse bindirip yolcu etti. Avusturya'ya kadar sorunsuz geldik. Bizi orada geri çevirdiler. Oradan İtalya'ya geçtik. Otobüsün içinde tam 47 kişiydik. Bize rehberlik eden kişi Milano'da bir otelde rezervasyon yaptırdı ve bizi 10'ar kişilik guruplar halinde gümrükten geçirerek oraya taşıdı. Oradan trene binerek Paris'e geldik. Paris'ten ise ticari taksi ile Brüksel'e taşınıyorduk.
Ben bu kafilede en son gurupta kalmıştım. Son kafile gitmiş ve bizim için geç kalınmıştı. Paramız bitmişti. Otel sahibi paramızın bittiğini görünce bizi dışarı attı. Bir gece dışarı yatmıştık. Sonra bizi almaya geldiler. Onlar gelince biz adete hacı karşılamış gibi sevindik. Milano'dan Paris'e geldik. Çok acıkmıştık. Paramız yoktu. Bize bir parça ekmek getirdiler. Hayatımda yediğim en leziz ekmek olmuştu.
Paris'ten bir ticari taksi ile bizi Brüksel'e getirdiler. Brüksel'de bir gece otelde yattım, ertesi sabah beni serbest bıraktılar. Nereye gideceğimi bilemez haldeydim. Elimde sadece bir baba dostunun adresi vardı. Onu aradım ve buldum. Beni 2 gece misafir etti. Elimde param kalmamıştı. Otobüs firması ve aracı kişi elimizde ne var, ne yok hepsini almıştı.
O ilk günlerde benim çok şaşırdığım şeyler görüyordum. Birini frit mayonez yerken görmüştüm. Bu nasıl bir şey diye merak etmiştim. O zamanlar Belçika'da bu kadar çok Snack, Restaurant falan yoktu. Her yerde fritçi vardı.
1966 yılında daha 15 yaşında iken Belçika'ya gelmiştim. Anvers şehrinde babamın dayısının oğlu vardı. Oraya gittim. Orada çok kalabalıklardı. Evi Haymanalı biri o zamanın parası ile 1200 Frank'a kiralamış ve bizim gibilere kişi başı 400 franka lojman olarak kiraya veriyordu. O zamanlar aracılar vardı. Para karşılığı bizim gibi kaçak bir şekilde Belçika'ya gelenlere iş buluyorlardı. Bir şekilde aracılar bana da iş buldular.
Genç yaşta Anvers bölgesinde çalışmaya başladım. İl işimde sıkıntılar oldu. Başımdaki şef benim işimi beğenmedi ve işten çıkarıldım. Böylece yeni iş aramaya başladım. Ancak çevreyi tanımıyoruz, dil bilmiyoruz, kayboluruz diye fazla açılamıyoruz. Kaldığımız lojman Anvers'in Berchem semtindeydi. Bir gece polis kaldığımız yeri bastı. Orada bulunanların hepsini bir otobüse doldurdu. Bizi böyle yakalamalarının sebebi pasaportlarda yapılan sahtekarlık olduğunu öğrendik.
Pasaportlarında hile yapılanlar ve hiç parası olmayanları yurtdışı yapma kararı verilmiş. Bizi sonra bir okul sınıfı gibi bir yere doldurdular. Tek tek çağırarak ifademizi aldılar. O sırada sadece Emirdağlı bir amcamızda 10 bin frank para vardı. İfade veren parayı diğerlerine veriyor ve sırası gelen aynı parayı gösteriyordu.
Bana polis memuru ''bak çok gençsin, hiç yalan söylememeye söz ver seni bırakacağım'' dedi. Bende söz verdim ve beni bıraktılar.
Belçika'da ilk öğrendiğim kelime; ''Travail, pas travail- iş varmı, iş yok mu'' dı. Bir gün adres sormak üzere bir iş yerine gittim. O kişi bana sen iş mi arıyorsun dedi. Ben de evet dedim. Bana yarın buraya gel seninle konuşalım dedi. Ertesi gün gazete ilanlarından bana bir sürü iş bulmuştu. Fakat benim bir iş tecrübem yoktu, eğitimim yoktu. Belçikalı beni arasına bindirdi ve beni duvar kağıtları üreten bir fabrikaya götürdü. Baktım ben bu işi yaparım dedim.
Belçikalı beni evlatlık aldı. Bana bulduğu işe düzenli olarak gidiyordum. İşyerindeki şefim beni evden alıyor ve beraber gidip çalışıyorduk. Bir süre çalıştıktan sonra Belçika'da çalışanların permi de travail denilen çalışma izni kâğıdı alabileceğini öğrendim. Yeni çıkan bir uygulamaya göre bu belgesi olamayanlar artık Belçika'da çalışamayacaklardı.
Beni evlatlık alan kişiye ''baba benim için bir dilekçe yaz, bana çalışma belgesi versinler'' dedim. Sonra iş yerinde patrona durumu anlattım. Bana nasıl bir evrak istediğimi sorunca patronuma burada çalıştığıma dair bir belge istediğimi anlattım. ''Sabis Yıldırım travail ici, Sabis bon travail, papier'' gibi kelimelerle derdimi anlatmaya çalıştım. Ve bene nihayet çalıştığıma dair bir belge verdiler. Böylece Belçika'da resmi olarak çalışma izni almış oldum.
Belçika'ya ilk geldiğim yıllarda devlet memurlarını hizmet veren memurlar hep resmi giyinirlerdi. Taksi sürenler, postacıların hep üniformaları vardı. Bizim Emirdağlıların çoğu şehir görmediği için onları polis sanardı. Burada işçi olarak belgesi olmayan Emirdağlılar onları görünce kaçarlardı.
Ben Belçikalıların hep iyiliklerini gördüm. Bize karşı hiçbir zararları olmadı. Bana burada babalık yapan bir Belçikalı oldu. Bize iş buldular, aş verdiler, her şeyimize yardımcı oldular. O zamanlar birine adres sorsak bizi arabasına alıp o adrese kadar götürenler vardı. Şimdi maalesef bazı durumlardan dolayı davranışları değişti.
Aradan yıllar geçti. 1966'dan bugüne evlendik, çocuklarımız oldu, şimdi torunlarımız var. Yüce Allah'tan tek dileğim sağlık, mutluluk.