Cafer Apaydin, geboren in 1940 in Aydın Buharkent, heeft een leven vol uitdagingen en overwinningen meegemaakt. Zijn jeugd bracht hij door in de regio, een tijd waarin de mogelijkheden voor mensen zoals hij beperkt waren. “In ons dorp hoorden we altijd verhalen over mensen die naar het buitenland gingen en veel geld verdienden,” zegt Cafer. Het idee om naar het buitenland te gaan was voor velen een verre droom, maar het zou zijn leven voor altijd veranderen.
De lokale tradities in Aydın waren voor Cafer een belangrijk onderdeel van zijn jeugd. “In onze regio werden de beroemde kamelengevechten gehouden. Op een dag, zonder het mijn ouders te vertellen, ging ik naar een van deze gevechten.” Het was daar, tijdens een van deze gevechten, dat Cafer een man uit Söke ontmoette die zijn leven een nieuwe wending zou geven. “Die man vertelde me dat hij ons naar Nederland kon brengen,” herinnert Cafer zich. Dat gesprek zou de basis leggen voor zijn reis naar het onbekende.
De voorbereidingen begonnen snel. “In Aydın kwamen we bij elkaar om te bespreken hoe we naar het buitenland konden gaan. Een paspoort en geld was vereist,” zegt Cafer. “Er werd 3.000 Turkse lira gevraagd, een enorm bedrag voor ons toen.” Om dit geld bijeen te krijgen, verkocht Cafer het gouden sieraden van zijn vrouw. “Met het geld van de verkoop konden we het gevraagde bedrag betalen en haalden we onze paspoorten.”
Maar de reis zou niet zonder emotie zijn. “Toen mijn ouders ontdekten wat ik van plan was, waren ze zeer verdrietig. Ze wilden niet dat ik vertrok. Ik had een vrouw en een kind, en het was een moeilijk afscheid. Ik nam afscheid van mijn familie en vertrok, met tranen in mijn ogen,” vertelt Cafer. Het avontuur begon met een busreis met 30 mensen naar Nederland, maar de bestemming zou anders blijken dan gepland.
“Het plan was Nederland, maar het lot bracht ons naar België,” zegt Cafer, reflecterend op de lange reis die hen uiteindelijk naar Brussel leidde. “We kwamen aan zonder geld, zonder plek om te slapen, en zonder werk. We wisten niet wat we moesten doen.” Gelukkig had een deel van de groep al familie in België, en zij gingen naar hen toe. Cafer en drie anderen verbleven in Brussel, waar hij uiteindelijk werd geholpen door een oude vriend.
Zijn eerste werk in België was zwaar. “Ik begon in een bedrijf waar Bulgaren de leiding hadden en Turken als arbeiders werkten. We moesten de hele dag kolen zakken dragen, een zware taak.” Toch gaf Cafer niet op. Na enige tijd vonden ze een baan voor hem in de textielsector in Gent. “Daar werkte ik hard en werd mijn toewijding opgemerkt. Uiteindelijk kreeg ik mijn verblijfs- en werkvergunning.”
In 1968 kwamen Cafer's vrouw en kinderen naar België. De eerste jaren waren zwaar. “Er waren veel verkopers die aan de deur kwamen voor dagelijkse benodigdheden zoals brood, melk en eieren. De eerste jaren waren moeilijk, maar na verloop van tijd begonnen meer Turkse mensen naar België te komen en openden winkels en markten voor ons.”
Zoals veel gastarbeiders in die tijd, werkten Cafer en zijn vrienden zes dagen per week. “Op zaterdag en zondag kwamen we samen met vrienden en familie, vaak in parken of bij elkaar thuis,” zegt Cafer, die trots vertelt over zijn gezin. “Ik heb een dochter en een zoon in Turkije, en een zoon die hier in België geboren is.”
De taalbarrière was een van de grootste uitdagingen voor Cafer toen hij zich in België vestigde. “We begrepen geen woord van de taal. We wisten niet wat een ui was, geen idee van eieren of olie. We communiceerden met gebaren en probeerden onszelf duidelijk te maken.” Hij herinnert zich nog goed de verwarring die hij voelde bij het kopen van olie. “Ik kocht een fles olijfolie, dacht dat het de juiste was, maar toen ik het in de pan goot om eieren te bakken, ontstond er plotseling vlammen. Het bleek wijn te zijn in plaats van olie.”
Zelfs voor eenvoudige dingen, zoals vlees kopen, ging het mis. “Wanneer ik naar de boerderij ging om schapen te kopen, wist ik niet hoe ik moest vragen. Ik maakte het geluid van een schaap ‘meeee’ en wees naar de dieren.”
Het idee om voor altijd in België te blijven, was voor de eerste generatie gastarbeiders geen optie. “Toen wij hier kwamen, dachten we allemaal dat we een paar jaar zouden werken, wat geld zouden verdienen en dan terug naar Turkije zouden gaan,” zegt Cafer. “Maar ik ben hier gebleven. Ik kwam alleen naar België, en nu heb ik drie kinderen en zes kleinkinderen. Mijn leven heeft zich hier verder ontwikkeld.”
Vandaag kijkt Cafer terug op zijn lange reis met gemengde gevoelens. “Het was niet altijd makkelijk, maar ik ben dankbaar voor wat ik heb bereikt. Ik heb veel geleerd en mijn gezin heeft nu een beter leven dan ik ooit had kunnen dromen. Ondanks de moeilijkheden en de offers, ben ik trots op wat we samen hebben opgebouwd,” zegt hij, met een glimlach.
CAFER APAYDIN / BRÜKSEL
Ben 1940 Aydın Buharkent doğumluyum. Çocukluğum gençliğim buralarda geçti. Memleketimizde o yıllar imkanlarımız sınırlıydı. Bizde yurtdışına gidenleri ve çok para kazananları duyardık.
Bizim yörelerde deve güreşleri yapılır. Birgün anne ve babamdan habersiz deve güreşi seyret meye gitmiştim. Orada Sökeli biri ile tanıştım. O bizi Hollanda'ya götürebileceğini söylemişti.
Aydın'da yurtdışına nasıl gideceğimizi konuşmak üzere buluştuk. Pasaport ve para lazımdı. Bizden 3 bin tl istendi. O zaman bu çok fazla bir paraydı. Eşimin altınlarını bozdurarak, istenen parayı verdim.
Pasaportumuzu aldıktan sonra yolculuk için hazırlığımızı yapmaya başladık. Anne babamın durumdan haberi olunca çok üzüldüler. Benim gitmemi istemediler. Evli ve bir çocuğum vardı. Annem, babam ve eşimle helalleştim göz yaşları içerinde yollara düştüm.
Bir otobüs içinde 30 kişi ile Hollanda'ya gitmek üzere yola çıktık. Çok maceralı bir yolculuk sonucu otobüs ile Belçika'ya kadar geldik. Niyet Hollanda idi nasip Belçika oldu. Yola çaktıklarımızın bir bölümü Hollanda'ya gitti, biz 4 kişi 1965 yılında Belçika'da kaldık.
Brüksel'e geldik, ama para yok, yatacak yer yok, iş yok, ne yapacağımızı bilmez haldeydik. Aramızdan bazılarının Belçika'ya daha önce gelmiş tanıdıkları akrabaları varmış. Onlar yakınlarının yanlarına gittiler. Biz 4 kişi Brüksel'de kaldık. Benim de Brüksel'de bir tanıdığım çıktı, bana sahip çıktı.
Bulgar kökenlilerin şeflik yaptığı, Türklerin işçi olduğu bir iş yerinde çalışmaya başladım. Çok zor bir işti, akşama kadar kömür çuvalları yüklüyorduk. Sonra bana Gent şehrinde textil sektöründe bir iş buldular. Orada canla başla çalıştım. Daha sonra orada benim çalışkanlığımı gördüklerinden oturumum ve çalışma iznimi aldılar.
1968 yılında eşim ve çocuklarım Belçika'ya geldiler. O zamanlar birçok ihtiyacımız için kapıya gelen satıcılar vardı. Ekmek, süt, yumurta kapıya kadar gelirdi. İlk yıllarda epey zorluk çektik. Sonra zamanla Türklerin sayısı çoğaldı ve ihtiyaçlarımızı göreceğimiz yerler açıldı.
Biz bütün hafta mesai günlerinde çalışırdık. Cumartesi pazar günleri ise dostlarımız, hemşerilerimiz ile ailece parklarda ya da evlerimiz de buluşurduk. Biri kız diğeri oğlan iki çocuğum Türkiye'de bir oğlum da burada doğdu.
Belçika'ya geldiğim ilk dönemde dil konusunda çok zorluk çektim. Soğan bilmeyiz, yumurta bilmeyiz, yağ bilmeyiz, derdimizi taklit ederek, işaretlerle anlatırdık. En çok yağ alırken zorluk çekerdim. Yağı nasıl anlatacağımı bilemiyordum.
Birgün bakkalda raflarda zeytin yağı diye bir şişe aldım eve geldim. Yumurta pişirecektim. Şişeyi açıp tavaya dökünce alev aldı. Meğerse zeytinyağı yerine şarap almışım.
Et konusunda çiftliklerden koyun almaya giderdik. Koyun almak istediğim zaman çiftçiye ‹meeeee› deyip koyun satın almak istediğimi söylerdim.
Belçika'ya gelen bizim nesilin bu ülkede uzun yıllar yaşamak gibi bir fikri yoktu. Hepimiz üç beş kuruş kazanıp bir ev, bir tarla, bir traktör alıp geri dönmek gibi fikirleri vardı. Belçika'ya bir kişi geldim, şimdi 3 evlat, 6 torunum var.